- De hoge inflatie neemt een flinke hap uit het huishoudbudget. In 2023 komt daar zeer waarschijnlijk een stijging van de vaste lasten bij.
- Business Insider werpt een blik op woonlasten als huur en energie voor volgend jaar en op de kosten voor reizen met de auto en het openbaar vervoer.
- De meeste kostenposten stijgen, maar rij je op benzine of heb je een bepaald abonnement bij de NS, dan kun je goedkoper uit zijn in 2023.
- Lees ook: Zoveel zijn boodschappen, benzine en de kapper in de afgelopen 20 jaar duurder geworden: biertje kost 80% meer, maar pak witte rijst 34% minder
Het jaar 2022 staat in het teken van sterke prijsstijgingen die een flinke hap uit het huishoudbudget nemen. Nu het einde van het jaar in zicht komt, werpt Business Insider een blik op hogere vaste lasten waar je in 2023 rekening mee moet houden: van woonlasten en energie, tot reizen en de zorgverzekering.
In de supermarkt, aan de pomp, bij je favoriete koffietent… Met de hoge inflatie levert elke kassabon nu al een hartverzakking op. Om van de energierekening maar niet te spreken…
Woonlasten als huur, hypotheek, energie en water worden veelal duurder. Dat geldt ook voor de zorgverzekering en de voor velen onvermijdelijke kosten als brandstof voor de auto en reizen met het openbaar vervoer.
Business Insider werpt een blik vooruit om te zien hoeveel hoger de vaste lasten in 2023 zijn door de sterke stijging van prijzen dit jaar. Dat doen we voor de volgende kostenposten:
- Zorgverzekering: basisverzekering, aanvullende verzekering
- Energie: leveringstarief en vaste kosten
- Water
- Huur: sociale huur en vrije sector
- Hypotheek
- Brandstof auto
- Openbaar vervoer: tram, bus, metro en trein
We houden de bovenstaande volgorde aan, mocht je door willen scrollen naar de kosten die voor jou het meest van belang zijn. Hieronder bijten we het spits af met de zorgverzekering.
1. Zorgverzekering: basispakket stijgt met gemiddeld €10 per maand
Momenteel is de overstapperiode voor de zorgverzekering in volle gang. De premies van vrijwel alle polissen voor de verplichte basisverzekering stijgen in 2023, bleek bij de bekendmaking van de tarieven op 12 november.
Een grote verandering volgend jaar is dat de collectiviteitskorting voor de basisverzekering verdwijnt. Voor de aanvullende verzekeringen en aanvullende tandartsverzekeringen blijft deze wel bestaan.
Gemiddeld stijgen de premies met zo'n 10 euro per maand, meldde Zorgwijzer.nl. En het verschil tussen de duurste en de goedkoopste polis is op jaarbasis zo'n 402,60 euro. Bij zorg die in het basispakket valt, geldt een eigen risico. Dat blijft in 2023 standaard 385 euro, maar dit kun je vrijwillig verhogen om premie te besparen.
Bij de basisverzekering kun je kiezen uit een natura-, restitutie- en combinatiepolis. Het soort polis bepaalt in hoeverre je zorg volledig vergoed krijgt. Bij een naturapolis krijg je alleen 100 procent vergoeding bij zorgverleners waarmee de verzekeraar een afspraak heeft (gecontracteerde zorg). Bij niet-gecontracteerde zorg moet je een deel zelf betalen.
Bij een restitutiepolis krijg je ook niet-gecontracteerde zorg in principe volledig vergoed, terwijl een combinatiepolis voor bepaalde soorten zorg als een naturapolis werkt en voor andere soorten zorg als een restitutiepolis.
De gemiddelde premies en de bandbreedte van de premies voor de verschillende soorten polissen zien er als volgt uit in 2023:
- Restitutiepolis: gemiddelde premie €150,10 per maand (bandbreedte €140,75 tot €156,50)
De gemiddelde premie op basis zeven restitutiepolissen bedraagt 150,10 euro, waarmee deze polis gemiddeld zo'n 6 euro duurder is dan in 2022. De goedkoopste polis kost 140,75 per maand, de duurste 156,50 euro. - Naturapolis: gemiddelde premie €134,32 per maand (bandbreedte €122,95 tot €142,30)
De gemiddelde premie op basis veertig naturapolissen bedraagt 134,32 euro, waarmee de deze polis gemiddeld zo'n 10,50 euro duurder is dan in 2022. De goedkoopste polis kost 122,95 euro per maand, de duurste 142,30 euro. - Combinatiepolis: gemiddelde premie €142,84 per maand (bandbreedte €125 tot €155,15)
De gemiddelde premie op basis negentien combinatiepolissen bedraagt 142,84 euro, waarmee de deze polis gemiddeld 10,36 euro duurder is dan in 2022. De goedkoopste polis kost 125 euro per maand, de duurste 155,15 euro.
Wil je meer weten over de premies en hoe het werkt met de gedeeltelijke vergoedingen voor niet-gecontracteerde zorg? Lees dan het volgende artikel: Zorgverzekering 2023: goedkope naturapolis of duurdere restitutiepolis – zo groot is premieverschil en dit krijg je ervoor terug
Aanvullende verzekering: premie stijgt bij helft van de polissen
Naast de verplichte basisverzekering kun je ook een aanvullende verzekering afsluiten voor zorg die niet wordt vergoed in het basispakket.
Vergelijkingssite Independer concludeerde na een analyse dat de aanvullende pakketten volgend jaar inhoudelijk niet veel verschillen ten opzichte van 2022. Maar de premies wel. Bij ongeveer de helft van alle aanvullende verzekeringen stijgt de premie ten opzichte van dit jaar.
Vanwege de hogere premies voor de basisverzekering en de dure tijden door de hoge inflatie, denkt 14 procent van de Nederlanders met een aanvullend pakket erover om dit op te zeggen, bleek uit onderzoek van Independer.
De hoogte van de stijging verschilt volgens de vergelijkingssite sterk per pakket. Zo stijgt ExtraVerzorgd 1 van Menzis met 0,30 euro per maand, maar het pakket Jij & Pubers van Nationale Nederlanden met 5 euro per maand.
Business Insider heeft de premies en vergoedingen bij de aanvullende pakketten van vier grote verzekeraars op een rij gezet. Hetzelfde hebben we gedaan bij de aanvullende tandartsverzekeringen van de verzekeraars. Deze artikelen vind je hieronder:
- Aanvullende zorgverzekering in 2023? Dit zijn de premies en vergoedingen voor de tandarts, fysiotherapie en alternatieve zorg bij 4 grote verzekeraars
- Tandartsverzekering afsluiten? Dit zijn de vergoedingen voor 7 veelvoorkomende behandelingen: van controle tot wortelkanaalbehandeling
2. Energie: prijsplafond remt stijging prijzen gas en stroom af, vaste kosten hoger
De prijzen voor gas en stroom zijn nog nooit zo hard gestegen als in de afgelopen twaalf maanden. Het begon in het najaar van 2021 toen economieën herstelden van de coronapandemie en het aanbod van energie achterbleef op de vraag. De prijzen schoten echt hard omhoog in februari dit jaar, na de inval van Rusland in Oekraïne waarmee de leveringen van gas werden beperkt.
Energieleveranciers wijzigen hun variabele tarieven doorgaans twee keer per jaar, maar vanwege 'buitengewone marktomstandigheden' hebben ze hun tarieven vaker aangepast in 2022. Huishoudens hebben daarom al meerdere prijsverhogingen voor de kiezen gehad.
Om een idee te krijgen van de stijging van de energielasten, kijken we naar de variabele tarieven die consumenten gemiddeld betaalden op twee momenten, in 2021 en 2022, volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze tarieven zijn inclusief btw op het leveringstarief, energiebelasting en de bijdrage voor opslag van duurzame energie (ODE).
Voor 2023 houden we rekening met het prijsplafond waarmee huishoudens de hoge tarieven van hun energieleveranciers kunnen vermijden. Volgend jaar betaal je maximaal 1,45 euro per kuub gas en 0,40 euro per kilowattuur stroom bij een maximaal verbruik van 1.200 kuub gas en 2.900 kilowattuur stroom per jaar. Voor het verbruik boven de drempel geldt de marktprijs van de energieleverancier.
Om de energielasten van 2023 in kaart te brengen ten opzichte van 2022, hebben we de verschillende tarieven voor gas en stroom losgelaten op het gemiddelde verbruik dat de overheid aanhoudt als drempel voor het prijsplafond.
We gaan er dus vanuit dat je niet meer verbruikt dan 1.200 kuub gas en 2900 kilowattuur stroom per jaar. In werkelijkheid hangt het verbruik sterk af van het aantal personen in een huishouden, het soort woning en hoe goed deze geïsoleerd is. Mogelijk is je jaarlijkse verbruik hoger.
De tabel hieronder toont de jaar- en maandlasten op basis van leveringstarieven op verschillende momenten, en op het tarief van 1,45 euro voor gas en 0,40 euro voor stroom, dat geldt als prijsplafond in 2023.
Te zien is dat de kosten voor levering van gas en stroom volgend jaar met het prijsplafond een fractie boven het niveau liggen van december 2021. Ten opzichte van oktober 2022 halveren de leveringskosten. Althans, als je onder het maximale verbruik voor het prijsplafond blijft van 1.200 kuub gas en 2.900 kilowattuur stroom.
Maar dit is niet het hele verhaal. Naast het leveringstarief betaal je ook vaste kosten die niet gekoppeld zijn aan het verbruik van gas en stroom. Het gaat hierbij om de vaste kosten van je energieleverancier en de vaste kosten van je netbeheerder. Deze kosten verschillen per leverancier en per netbeheerder. Daarnaast heeft ook de fiscale korting op de energiebelasting invloed op je energierekening.
In 2023 worden deze drie aangepast. Eerder heeft Business Insider de vaste kosten van dit jaar en volgend jaar op een rij gezet op basis van het gemiddelden. Daarmee ziet de stijging van de vaste kosten voor energie er als volgt uit:
- Vaste kosten energieleveranciers, +15 euro
Volgend jaar vervalt de tijdelijke btw-verlaging. Omdat de btw van 9 naar 21 procent gaat, stijgen de vaste kosten van energieleveranciers sowieso. Een verhoging van de vaste kosten door energieleveranciers is niet meegenomen in deze stijging en kan hier nog bovenop komen.
2022: gemiddeld 142 euro per jaar
2023: gemiddeld 157 euro per jaar - Netbeheerkosten, +116 euro
2022: gemiddeld 397 euro per jaar
2023: gemiddeld 513 euro per jaar - Heffingskorting energiebelasting, 187 euro minder fiscaal voordeel
De heffingskorting is een vast bedrag per jaar dat in mindering wordt gebracht op de energiebelasting. Dat bedrag wordt verlaagd en dus ben je meer kwijt aan belasting.
Korting 2022: 784 euro per jaar
Korting 2023: 597 euro per jaar
In 2023 betaal je dus 2.900 euro per jaar bij een verbruik van 1.200 kuub gas en 2.900 kilowattuur stroom. Daarnaast moet je rekening houden met een stijging van de vaste kosten die kan neerkomen op in totaal 318 euro per jaar. Nogmaals, dit is een gemiddelde stijging. Hoe hoog de vaste kosten precies uitpakken kan verschillen. Lees hier meer over hoe de vaste kosten in elkaar steken.
3. Water: gemiddeld plus €18 bij grootste leverancier
Het gemiddeld waterverbruik in heel Nederland per persoon per dag bedroeg vorig jaar 129 liter, aldus Waternet. Dat telt op tot een verbruik van 94,2 kuub voor een huishouden dat bestaat uit twee personen.
Bij drinkwaterbedrijf Vitens, de grootste waterleverancier in Nederland, stijgen de kosten volgend jaar met 13 cent per kuub, meldt het ANP. Als we dat toepassen op 94,2 kubieke meter water dat ons huishouden verbruikt, komen we uit op een toename van van 12 euro per jaar. Omdat het vastrecht met ongeveer 6,5 euro per jaar omhoog gaat, komt de totale stijging neer op ruim 18 euro,
De rekening kan ook hoger uitkomen als een ander drinkwaterbedrijf je water levert. Zo gaat drinkwaterbedrijf PWN in Noord-Holland de gemiddelde verbruiker ongeveer 44 euro per jaar meer betalen.
4. Huur: verhoging vrije sector kan fors zijn
Doorgaans verhogen verhuurders van woningen de huur per 1 juli. Hierbij moeten we onderscheid maken tussen sociale huur en de vrije sector. De zogenoemde liberalisatiegrens in het jaar dat je het huurcontract afsloot, bepaalt of een woning sociale huur of vrije sector is. In 2022 vallen woningen met een huur onder de 763,47 euro onder sociale huur, daarboven is het vrije sector.
In 2023 geldt bij zowel sociale huur als in de vrije sector een maximale huurverhoging voor bestaande huurders. Nieuw in 2023 is dat de maximale huurverhoging niet gebaseerd is op de inflatie, maar op de ontwikkeling van de CAO-lonen. Bij huurverhoging hebben we het over de stijging van de kale huur.
Sociale huur: huren stijgen minder hard dan lonen
Bij sociale huurwoningen moeten verhuurders, veelal woningcorporaties, zich houden aan maximale huurprijzen en huurverhogingen. Woon je in een sociale huurwoning dan hangt de maximale huurverhoging af van je (gezamenlijk) inkomen.
In juli 2022 mochten de huren in de sociale sector als volgt worden verhoogd:
- Maximaal 2,3 procent huurverhoging voor huren vanaf 300 euro of 25 euro voor huren onder de 300 euro. Dit geldt bij eenpersoonshuishoudens met inkomens tot 47.948 euro en meerpersoonshuishoudens met inkomens tot 55.486 euro.
- Maximaal 50 euro huurverhoging bij eenpersoonshuishoudens met inkomens tussen de 47.948 euro en 56.527 euro. En bij meerpersoonshuishoudens met inkomens tussen de 55.486 euro en 75.369 euro.
- Maximaal 100 euro huurverhoging bij eenpersoonshuishoudens met inkomens boven de 56.527 euro en bij meerpersoonshuishoudens met inkomens hoger dan 75.369 euro.
Verhoging 2023
Voor 2023 (en ook voor 2024 en 2025) geldt dat de maximale huurverhoging niet is gekoppeld aan de inflatie, maar gelijkstaat aan de CAO-loonontwikkeling van het voorgaande jaar minus 0,5 procentpunt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakt de loonontwikkeling van 2022 verderop in december bekend, dus het is nog niet te zeggen met welk percentage woningcorporaties de huur mogen verhogen.
In het derde kwartaal van 2022 kwam de loonontwikkeling uit op 3,5 procent. Als we daarvan uitgaan dan mogen de sociale huren voor middeninkomens met maximaal 3 procent stijgen in 2023. In 2022 bedroeg de gemiddelde huurprijs van een sociale woning 560 euro per maand, volgens branchevereniging van woningcorporaties Aedes. Dat bedrag kan dan in juli volgend jaar stijgen met 16,80 euro per maand.
Huurders met een inkomen op of onder het het sociaal minimum krijgen een wettelijk verplichte huurverlaging tot 550 euro, wat neerkomt op een gemiddelde verlaging van 57 euro per maand voor 510.000 huishoudens. Bij sociale huur krijg je afhankelijk van je inkomen mogelijk huurtoeslag. Deze gaat per 1 januari extra omhoog en er komen meer mensen in aanmerking voor huurtoeslag.
Vrije sector: extra rem op huurverhoging, maar...
In de vrije sector hoeven verhuurders zich normaliter niet te houden aan maximale huurverhogingen. Maar tijdens de coronapandemie heeft de overheid een tijdelijke maatregel ingevoerd. Van 1 mei 2021 tot 1 mei 2024 geldt ook voor de vrije sector een maximale huurverhoging bij bestaande huurders.
De afgelopen jaren gold dat de kale huur in de vrije sector maximaal met inflatie plus 1 procent mocht stijgen. Maar daarmee zijn huurders mogelijk niet veel geholpen nu de inflatie hoog is. Daarom heeft het kabinet de maatregel aangepast.
Ook in de vrije sector is de maximale huurverhoging in 2023 gebaseerd op de loonontwikkeling in plaats van op de inflatie. Er mag nog wel 1 procent bovenop komen.
Huren in de vrije sector liggen boven de liberalisatiegrens van 763,42 euro (2022).
In het vierde kwartaal van 2021 kwam de gemiddelde huurprijs per vierkante meter van vrije sector-woningen uit op 17,02 euro, bleek uit cijfers van woningplatform Pararius. Dit is op basis van de huurprijzen die verhuurders aan nieuwe huurders rekenen en waarvoor geen maximum geldt.
Als je op basis van die prijs in de woning bleef wonen, dan ging de huurprijs in juli 2022 mogelijk omhoog met de 3,3 procent (2,3 procent inflatie plus 1 procent) die toen was toegestaan. Daarmee komt de prijs per vierkante meter nu uit op 17,58 euro per maand. Ofwel 1.758 euro per maand voor 100 vierkante meter.
Wederom is nog niet duidelijk hoeveel de huurprijs in juli volgend jaar mag worden opgeschroefd, omdat de ontwikkeling van CAO-lonen in 2022 nog niet bekend is gemaakt. Als we weer uitgaan van het laatst beschikbare cijfer van 3,5 procent in het derde kwartaal van dit jaar plus 1 procent, dan komen we uit op een vrij forse huurverhoging van 4,5 procent in de vrije sector. Op een huur van 1.758 euro betekent dat een verhoging van bijna 80 euro.
Let wel: bij vrije sectorwoningen is de huurverhoging veelal vastgelegd in het contract en stijgt de huur automatisch. De huurverhoging in het contract geldt niet als deze hoger uitvalt dan het maximum dat door de overheid is vastgesteld voor 2023. Valt de huurverhoging in het contract lager uit dan het maximum voor volgend jaar, dan geldt deze wel.
5. Hypotheek: rente enorm gestegen
De hypotheekrentes zijn dit jaar fors omhooggegaan. Dit betekent dat huiseigenaren die dit jaar voor het eerst of opnieuw de rente moesten vastzetten flink meer betalen dan een jaar geleden.
Om de impact van stijgende hypotheekrente zichtbaar te maken nemen we als voorbeeld een huiseigenaar met een bruto inkomen van 60.000 en een aflossingsvrije hypotheek van 400.000 euro. Hij kiest voor een variabele hypotheekrente.
Wij berekenen vervolgens met het tooltje van berekenhet.nl hoeveel maandlasten de huiseigenaar betaalt en vergelijken dat met een situatie van een jaar geleden. De variabele hypotheekrente zonder de NHG-garantie staat momenteel op 3,48 procent. Een jaar geleden stond dezelfde hypotheekrente nog op 1,9 procent.
Als we deze rentetarieven doorrekenen voor de aflossingsvrije hypotheek van 400.000 euro, komen we uit op een netto maandlast van 725 euro voor de huidige hypotheekrente en een netto maandlast van 425 euro met een hypotheekrente van een jaar geleden. Dat levert een verschil op van 300 euro per maand.
Uiteraard zullen mensen die een rentevaste periode hebben afgesloten op hun hypotheek niet worden geraakt door de hogere hypotheekrente, zolang de rentevaste periode nog loopt.
6. Brandstof: bijna €100 verschil bij benzine en diesel
Een Nederlandse auto legt gemiddeld 10.000 kilometer per jaar af. Met een gemiddeld brandstofverbruik per 100 kilometer van 5,84 liter voor benzine en 4,69 liter voor diesel betekent dat een verbruik van 584 liter benzine en 469 liter diesel per jaar.
Als we dat vermenigvuldigen met de kosten van benzine en diesel eind 2021 en nu, dan weten we hoeveel meer of minder een gemiddelde autobestuurder kwijt is aan de pomp per jaar.
De dieselprijs lag volgens de gegevens van het CBS op 21 november 2022 op 1,84 euro per liter. Vergeleken met de gemiddelde prijs van 1,64 euro een jaar eerder is dat bijna 20 cent hoger. Dat betekent dat een gemiddelde autobestuurder in het afgelopen jaar 92 euro duurder uit was als die op diesel reed.
De prijs per liter ongelode benzine stond volgens de gegevens van het CBS op 21 november op 1,85 euro, vergeleken met 2,015 euro een jaar eerder. Dat betekent dat een gemiddelde autobestuurder in het afgelopen jaar 96 euro goedkoper uit was als die op benzine reed.
7. Openbaar vervoer: losse kaartjes duurder, enkele NS-abonnementen worden gespaard
Liever met het openbaar vervoer reizen? In 2019 reisden Nederlanders gemiddeld 30 keer met de trein en 26 keer met overig openbaar vervoer. Volgend jaar wordt dat duurder.
Voor iedere rit met de bus, tram of metro geldt een basistarief dat in het hele land gelijk is. Het basistarief wordt verhoogd van 1,01 euro naar 1,08 euro. Voor reizen per bus, tram of metro zijn per regio verschillende vervoerders verantwoordelijk.
De Haagse vervoerder HTM verhoogt de prijzen van de bus en tram van 0,174 euro per kilometer naar 0,187 euro per kilometer. De Amsterdamse GVB verhoogt het kilometertarief van 0,179 euro naar 0,196 euro. In Rotterdam schroeft de RET het kilometertarief op van 0,155 euro naar 0,166 euro.
De grootste vervoerder op het spoor, de NS, heeft al aangekondigd dat treinreizigers in 2023 gemiddeld 4,3 procent meer gaan betalen dan nu. De meeste tarieven stijgen, maar enkele abonnementen worden goedkoper. Kortweg ziet het er als volgt uit:
- Losse treinkaartjes voor de 2e klas gaan gemiddeld met 5,5 procent omhoog. Dit geldt voor de enkele reizen en dagretours die met de OV-chiphkaart, NS-Business Card, eenmalige chipkaart (toeslag van 1 euro) of E-ticket worden gekocht.
- Dezelfde kaarten voor de 1e klas gaan gemiddeld met 7,4 procent omhoog.
- Abonnementen waarmee onbeperkt op een traject of waarmee door het hele land gereisd kan worden, worden 2,4 procent goedkoper. Daarmee wil de NS het voor forenzen aantrekkelijker maken om met de trein te reizen.
Als we willen weten hoeveel een losse enkele reis of dagretour gaat kosten, dan moeten we kijken naar de tariefeenheden. Het aantal tariefeenheden staat ongeveer gelijk aan het aantal kilometers tussen de stations.
Het goedkoopste kaartje bij de NS is voor 0 t/m 8 tariefeenheden en kost in 2022 2,50 euro. In 2023 gaat deze prijs naar 2,60 euro. Dit is 2e klas, voltarief inclusief btw. Hiermee reis je bijvoorbeeld van Almere Centrum naar Almere Oostvaarders of van Culemborg naar Geldermalsen. Het grootste aantal tariefeenheden is 200, waarvoor je in 2022 in de 2e klas 27,90 euro voltarief betaalt. In 2023 wordt dat 29,40 euro.
Business Insider heeft gekeken naar de kosten van een losse enkele reis op een aantal drukke trajecten. Het aantal tariefeenheden voor deze trajecten hebben we opgezocht met behulp van een tool op Rijdendetreinen.nl. De onderstaande tabel toont de prijzen in 2022 en 2023 op de volgens de NS drukste trajecten in september 2022. Het gaat om 2e klas, voltarief inclusief btw.
Voor dezelfde trajecten hebben we gekeken naar de kosten van een trajectkaart. Het gaat hierbij om de maandkaart Traject Vrij voor de 2e klas. De prijzen zijn inclusief btw. Het is ook mogelijk om een NS Flex trajectkaart te nemen. Die prijzen hebben we niet meegenomen.
Reis je liever onbeperkt door het land, dan heeft de NS de volgende producten in de aanbieding voor altijd vrij reizen of in het weekend of op daluren. De onderstaande tabel toont de prijzen voor de 2e klas inclusief btw.
Veel mensen schaffen ook een kortingskaart aan. Het voordeelurenabonnement is in 2023 niet meer. De onderstaande kortingskaarten zijn nog wel beschikbaar. Wederom gelden de prijzen voor de 2e klas en zijn ze inclusief btw.